Open Kloostertuin Sint Agatha
Groen religieus erfgoed met landelijke betekenis In het Land van Cuijk ligt een kloostertuin bij het kruisherenklooster van St. Agatha op een kloosterterrein van 3,7 ha. De huidige tuinen zijn aangelegd vanaf de 18e eeuw. Wist u dat een kloostertuin vrij zeldzaam is in Nederland? In november 2003 kregen de tuinen een eervolle vermelding bij de uitreiking van de Monumentenprijs 2003 van de provincie Noord Brabant, onder meer vanwege het authentieke en gave karakter van de tuinen. Een twintigtal oude bomen is door de Bomenstichting geregistreerd als monumentale en waardevolle boom. De oudste bomen, de Taxusbomen die bij het Beijertzhuisje aan de vijver staan, dateren van ca 1750. Ook de oude Taxushagen met een totale lengte van 307 meter zijn in dit register opgenomen. Dit onderstreept hun cultuurhistorische en landschappelijke waarde en accentueert de landelijke betekenis van deze historische kloostertuin. De tuin heeft een sterke relatie met de omgeving De tuin is een tastbare neerslag van ruim zeshonderd jaar kloostergeschiedenis. Alhoewel de tuin ommuurd is, is er een sterke relatie met de omgeving. Het complex is een herkenbaar oriëntatiepunt in het landschap van het Land van Cuijk en zij is een biotoop geworden voor planten en dieren. De muur-, akker- en oeverplanten zijn bijzonder. Het omliggende landschap, het bouwland en de Oeffelter Meent welke onderdeel is van het Maasheggenlandschap, is door de tijd heen relatief weinig veranderd. De heggen, kavels en zandwegen zijn nog bijna middeleeuws. Naast de landschappelijke en cultuurhistorische waarden heeft de tuin ook biologische en ecologische waarden. Deze samenhang en structuur bepalen de waarde en het unieke karakter van de kloostertuinen van St. Agatha. Samenhang in de indeling van de tuin De indeling van de tuin van Klooster Sint Agatha is vrij authentiek. In het midden van het kloostergebouw ligt een binnentuin, het pandhof. Direct rondom het klooster zijn de boomgaarden te vinden. Er loopt een ‘’Verbindingstuin’’ in noord-west /zuid-oostelijke richting op een natuurlijke zandige rug tussen een weitje en oorspronkelijke moestuin door richting twee vijvers en een ‘’Semper Virens’’ aangelegd in de 19e/20e eeuw. Dat laatste is een coniferentuin van groenblijvende bomen (vooral cipres en de taxus familie) om er te kunnen mediteren. Vanaf het klooster bezien liggen de vijvers achter in de tuin, vrij diep vanwege de lage grondwaterstand. Het waterpeil fluctueert met de waterstand in de Maas. De visvijvers staan al vanaf 1804 op de topografische kaart en dateren waarschijnlijk samen met het Beijertzhuisje en de taxusbomen uit het midden van de 18e eeuw. De tuinfuncties van toen Drie functies had de Kloostertuin tuin: een nuts-, een religieuze en ontspanningsfunctie. De nutstuin: De visvijvers, moestuin, fruitboomgaarden en wei binnen de kloostermuren waren bedoeld voor de voedselvoorziening. De vleesloze dagen die de kerk voorschreef worden vaak als een belangrijke bestaansreden genoemd voor de aanwezigheid van vijvers. Er was een agrarisch bedrijf op het terrein evenals een bakker en wasserij. Een deel van de kloostermuren deden dienst voor het leifruit: peren kersen, perziken en abrikozen. Ook stond er zachtfruit tegenaan, zoals aalbessen. Wie een besmettelijke ziekte had, moest tijdelijk verblijven in het pesthuisje, dat achter in de tuin stond, ten noorden van de kleine vijver. De kruidentuin zorgde voor medicijnen. De oude appelkelder deed dienst voor het bewaren van fruit, groente en bol- en knolgewassen en werd in WOII gebruikt als schuilkelder. De kruisheren leefden zelfvoorzienend en waren voor hun levensonderhoud afhankelijk van de opbrengst van hun eigen land. De religieuze tuin: De band tussen religie en tuinen is al oud: het ‘’aardse paradijs’’ wordt voorgesteld als een tuin, de Hof van Eden. Het meest stille gedeelte van de tuin ligt in het hart van het kloostergebouw, temidden van de vier kloostervleugels: het pandhof. In het midden staat ‘’de boom des levens’’, in andere kloosters ligt op die plek ook wel een waterput. Deze elementen herinneren aan het bijbel verhaal over de Hof van Eden. De pandhof van Sint Agatha is gebruikt en nog steeds in gebruik als begraafplaats voor de kruisheren. De opzet van de tuin leende zich voor het brevieren van de kloosterlingen; op de kronkelende paden konden de paters de dagelijkse gebeden bidden die door de kerk waren voorgeschreven. Ook zijn er verschillende taxusstruiken gesnoeid in een vorm met een religieuze betekenis. Zo is er een slang te vinden die verwijst naar het aardse paradijs. Ook is er een heilige stoel en de wereldbol met kruis aangelegd. Deze laatste verwijst naar de heerschappij van Christus over de aarde. De snoeivormen zijn een idee van Kruisheer Johannes de Vlam, die in de tweede helft van de 19e eeuw grote invloed had op de aanleg van de tuin. Er zijn prachtige taxushagen aangelegd die ook in de winter groen blijven. De groene kleur staat symbool voor de verrijzenis: de overwinning van het leven op de dood. De recreatieve tuin: Er lopen rechte en kronkelende paden door de tuin en langs de vijvers om er fijn te kunnen wandelen. Het Beijertzhuisje was waarschijnlijk bedoeld als een vermaakhuisje aan de vijver, maar kan ook van nut zijn geweest voor opslag van materiaal voor het beheer van de vissen in de vijvers. Een bijzondere boom is de ‘’Liriondendron tulipifera’’ oftewel Tulpenboom die bloemen heeft in de vorm van een tulp. Deze boom is nu naar schatting ca 135 jaar oud en paste in de tijd van aanplant bij de Engelse landschapstijl wat in die tijd in de mode was bij de inrichting van buitenplaatsen. De boom bloeit in mei/juni. De visvijvers, monumentale bomen (Tulpenboom, twee rode beuken en twee eiken) en taxushagen vormden een prachtig decor om te wandelen en te genieten van het uitzicht op een bankje. In de wei was ooit een grasveld en tennisveld aangelegd, zodat de kruisheren konden sporten. Het Beijertzhuisje aan de vijver, het Bergje met haar uitzichtspunt, de Semper Virens (altijd groen) tuin en snoeivormen hebben allen een grote tuinhistorische waarde. De tuin van nu Tegenwoordig doet de tuin vooral dienst als een rustgevende plek, een plek om na te denken, een plek voor symbolen, kunst en ontmoeting. De tuin is een ‘’groen’’ erfgoedmonument. Het aantal kruisheren neemt echter drastisch af. Daarvoor in de plaats is in het kloostergebouw een erfgoedcentrum gekomen voor archief en kennis over het Nederlands kloosterleven. Er zijn woningen ontwikkeld voor burgers in de gebouwen en een horecapunt, waar honing en bier van het terrein te koop is. De tuin is openbaar toegankelijk tussen zonsop- en zonsondergang. De gebruikers van de tuin zijn de mensen die er wonen, passanten en toeristen. Het beheer van de tuin is onder de hoede van de Stichting Sint Aegten voor behoud van het erfgoed en een groep vrijwilligers. De kloostertuin is een gave parel in het Land van Cuijk en zeker de moeite waard om een kijkje te gaan nemen en het unieke tot u te nemen.
Address
Kloosterlaan 24, Sint Agatha